Als rugvinnen van dolfijnen verrijzen ze in het landschap, de staarten van Boeings en Airbussen die staan te bakken in de Teruelse zon. Het KLM-blauw van drie Jumbo’s doemt onmiskenbaar op. De richtingaanwijsborden die uiteindelijk verschijnen naar de luchthaven zonder passagiers, zijn op dat moment volstrekt overbodig.
In het portiershuisje waar we ons moeten melden, controleert een zongebruinde man onze paspoorten met de kopieën die we eerder per mail aan onze contactpersoon moesten sturen. Als alles in orde blijkt, geeft de man door dat het verwachte bezoek er is, waarna we worden opgehaald door een jonge meid in een personenauto, onze huurauto blijft achter op het nabijgelegen parkeerterrein.
Onze chauffeuse stopt voor een witte loods met een groen dak, waarin enkele mannen ijverig sleutelen aan een geheel witte Boeing 747. Ook is het een en al bedrijvigheid rond de voor de loods staande vleugellam gemaakte 747 die eens voor British Airways honderdduizenden passagiers vervoerde. Hetzelfde geldt voor de ernaast staande, haveloos ogende PH-BFO die ooit dezelfde taak verrichtte voor KLM.
We lopen met onze chauffeuse mee de loods in, een kantoortje in. Zij stelt ons voor aan onze contactpersoon, een jonge vent met de functie van ontmantelingsmanager. Hij blijkt een enthousiast verteller die zeer gecharmeerd is van de 747. Het doet hem wel degelijk pijn ze te slopen, maar tegelijkertijd levert hij met de de-assemblage van vliegtuigonderdelen een bijdrage aan het in de lucht houden van andere Jumbo’s en dat doet hem weer deugd. Ook de zorg voor het milieu motiveert hem, hij ontmantelt afgeschreven vliegtuigen het liefst zo groen mogelijk. Met de Queen of the Skies heeft hij nog nooit gevlogen. Van harte hoopt hij dit nog eens te mogen beleven!
We staan stil bij de geheel witte Jumbo. Het is de voormalige PH-MPQ, die Martinair voor enige tijd uitleende aan Air Cargo Germany.
In 1991 maakte ze haar vliegende start bij Singapore Airlines, na ruim veertien jaar was ze daar uitgevlogen en kon ze de vloot van Air India voor anderhalf jaar komen versterken. Vervolgens nam Martinair haar over en liet haar nog eens twee jaar later in Xiamen ombouwen tot vrachtbak. Krap vier jaar vloog ze als zodanig de wereld rond, waarvan de laatste drie bij de inmiddels failliete Duitse vrachtvervoerder. Na een deels motorloos vierjarig woestijnleven wordt ze tegen alle verwachtingen in toch weer gereed gemaakt voor een verdere continuering van haar vliegende bestaan.
Onze sightseeing tour start bij de BFO. Over de KLM-logo’s die ze ooit droeg is met gitzwarte verf heen gekwast. Haar APU, waarmee ooit haar motoren werden opgestart, is verwijderd, evenals haar radome, waarin eens haar radar zat. Onder haar rechtervleugel zijn kleine stellingen aangebracht, links van haar staan containers.
‘She is being cleaned’, vertelt onze gastheer, waarmee hij bedoelt dat ze nu volledig wordt gestript.
Dat gaat er ruig aan toe. Onderdelen die ooit deel uitmaakten van de keuken, kletteren in een van de containers waarna een mobiele sloopmachine ze vermorzelt door er enkele keren achterelkaar een blok van maar liefst vierhonderd kilo op te laten donderen.
Onder de linkervleugel van de BFO liggen ook de vleugels die de voormalige British Airways-Jumbo zo lang droegen. Ze zijn in stukken gezaagd. Van de voorkant af gezien ziet dit vliegtuig er nog altijd majestueus uit, maar aan haar weerszijden is ze ronduit deerniswekkend. In plaats van op haar hoofdlandingsgestel rust ze op enkele steigerbokken. Onze gastheer vertelt dat ze er nog staat omdat het een dag eerder keihard regende, anders was het vandaag einde oefening voor haar geweest. De BFO is het volgende slachtoffer.
Wat verderop liggen achter een schutting de restanten van de BFM. Het uiteinde van deze eens zo fraaie machine steekt erboven uit, herinnerend aan de bekende vlag op de even bekende modderschuit. Wat verderop ligt verweesd het achterste deel nog van haar bovendek.
Haaks op het hele tafereel staat achter een witte Airbus A340 de BFP, geflankeerd door de BFA. Hun staarten zijn witgekalkt, maar op de wingtips van de laatste prijken als vanouds de KLM-logo’s. Beide machines missen uiteraard hun motoren, ook de radomes ontbreken, maar verder lijken ze vrij compleet. Samen met de witte A340 zal de BFP de lege plaatsen voor de hangar gaan innemen na de verhakseling van de British Airways-machine en de BFO.
Onze gastheer vertelt dat ze de landingsgestellen in verband met een makkelijke verplaatsing zo lang mogelijk onder de vliegtuigen laten zitten. De landingsgestellen van de sloopkisten hebben het maximale aantal landingen dat ermee gemaakt mag worden veelal zo goed als bereikt. Daarom is er zelden vraag naar. Daarentegen genieten de cockpitstoelen juist zeer veel belangstelling.
Links van de BFA staat de PH-MPP, de eerste 747 die op Teruel neerstreek, inmiddels vier jaar geleden. In 1989 volgde deze Jumbo de voetsporen, of zeg maar de contrails, van de MPQ: eerst vloog ze bij Singapore Airlines, zeventien jaar later ging ze dienst doen voor Martinair, in de vier jaren die volgden werd ze in de hoedanigheid van vrachtkist uitbesteed aan Air Cargo Germany.
In een plas, iets verderop, is haar weerspiegeling te zien. Haar cockpitramen zijn afgeplakt, nog herinnerend aan de tijd waarin ze hier ‘stored’ stond. Maar ook van deze Jumbo, met aan haar rechtervleugel nog één complete motorgondel en aan haar linkervleugel nog een halve, is het verhakselingslot bezegeld.
Nog iets verderop staan enkele 747’s van het failliete Transaero Airlines, inclusief het exemplaar met de tijger op de neus.
‘Caring for tigers together’, staat op haar romp.
De hoop is gevestigd op een koper die ze een vliegende doorstart geeft. Ook een aantal 737’s en 767’s van de ooit op Aeroflot na grootste Russische luchtvaartmaatschappij, zijn hier gestald, de meeste nog compleet. Verder nog wat enkelingen, met of zonder motoren, waaronder een Airbus A340 van Iberia en een Airbus A320 van German Wings.
Om meer ‘ge-stored’ zijnde Airbussen te zien zullen we verder moeten afreizen naar Tarbes bij Lourdes, waar zich de hoofdlocatie bevindt van het Teruelse ontmantelingsbedrijf.
In Tarbes is ook de Queen of the Skies F-GITD achtergelaten waarmee Air France haar allerlaatste commerciële 747-vlucht ooit maakte.
Foto’s op het internet laten de betrekkelijkheid zien van de sticker ‘Air France loves 747’ direct onder de cockpitramen van het gedoodverfde toestel, want ook haar ontmanteling is gaande.
In plaats van zo’n 422 kilometer verder rijden we echter, na een hartelijk afscheid van onze gastheer, zo’n 135 kilometer terug naar Valencia om nog wat van de bezienswaardigheden en gezelligheid daar te genieten.
Opnieuw roepen de staarten van de Boeings en Airbussen die we van zo dichtbij mochten bekijken, associaties op met de rugvinnen van dolfijnen.
Hoe jammer ik het ook vind van al die mooie kisten die in de shredder belanden, het zijn er echt te veel om allemaal te bewaren, de hele aarde zou er in plaats van mee bevlogen bezaaid worden. En dan zeg ik toch: ‘Nee, dank u!’
Kopfoto: © Lieneke Koornstra