We zagen het helemaal zitten. Een ijsje eten bij Vendomus na een middagje statten. Er was nog een tafeltje vrij. De dessertkaart toonde een hoop lekkers, maar voor de gulden die we allebei nog te besteden hadden, kwam maar één ijsje in aanmerking. Het bestond uit twee bolletjes ijs met aan beide kanten een halve banaan en bovenop het geheel een toef slagroom met een waaier. Bananensplit.
Een vrouwelijke bediende in een zwart kokerrokje met een wit schortje ervoor en een wit bloesje erboven, nam onze bestelling op.
‘Nog iets drinken?’, vroeg ze routinematig.
Ons kapitaal indachtig zei ik dat wij alleen voor het ijs gingen.
Daar kwam ze weer aan. Met een glimlach plaatste ze onze bestelling op het tafeltje. Het lekkers bevond zich in een langwerpig metalen schaaltje met een wit bordje eronder. Een ijslepel ernaast. Dat werd nog eens feestelijk lepelen! Het water liep me door de mond.
‘Dat is dan twee gulden en vijfentwintig cent,’ zei de bediende.
Verbaasd staarde ik haar aan. ‘Bij mij is één en één twee.’
Losjes wuifde ze met haar hand: ‘Bedieningsgeld.’
Ik herhaalde het woord onbegrijpend.
‘Kijk maar op de dessertkaart.’ Ze greep naar het plastic document. Haar vinger ging naar de laatste regel. Daar had ik niet bij stilgestaan. Een kind van twaalf heeft geen benul van kleine lettertjes.
‘Wij hebben maar twee gulden,’ zei ik.
‘Dan eten jullie die ijsjes niet op,’ reageerde ze ijzig.
‘Brengt u ons dan maar twee ijsjes van vijfenzeventig cent,’ probeerde ik.
‘Daar kunnen we niet aan beginnen!’
‘Als wij niets anders kunnen bestellen eten we ze toch zo op? Wij hebben heel veel zin in een ijsje.’
‘Ik heb wel wat anders te doen dan jullie te bedienen!’ , bitste ze. Ze vond ons helemaal gek geworden, dat was duidelijk.
‘Doet u er maar wat mee,’ wist ik het ook niet meer. Met hoekige gebaren haalde ze het lekkers weg.
‘Lijpe muts!’, brieste ik toen ze verdwenen was.
‘Ja, wat een achterlijk mens, zeg!’, stemde mijn vriendin van harte in.
Daar was ze weer.
‘Zo dan’, beet ze ons toe en plaatste de desserts opnieuw op het tafeltje.
Er lagen alleen nog twee ijsbolletjes op de schaaltjes. Gesmolten. De smaak was eraf. Onze lol ook.
‘We eten zo wel heel erg duur ijs’, zei ik.
‘De volgende keer gaan we weer naar de kraam,’ deed mijn vriendin er een schepje bovenop.
We dokten.
Bij Vendomus heb ik nooit meer ijs gegeten.
Kopfoto: © Bryan Ledgard via Wikemedia Commons