Het is weer de tijd van de tulpen. Zo mooi als die bolplanten Nederland weten om te toveren tot een veelkleurige lappendeken, zo weinig weet ik er eigenlijk van af.
Nu hoef ik helemaal niet alles te weten. Zeker niet nu vrijwel alles te vinden is op het internet. Daarom kan ik hier optikken dat er botanische tulpen zijn, greigii tulpen, gefranjerde tulpen, kaufmannia tulpen, hybride tulpen, enkele tulpen, dubbele tulpen, leliebloemige tulpen, triumph tulpen en viridiflora tulpen.
Je hoeft niet per se naar de Keukenhof om al die verschillende soorten te zien. Een redelijk alternatief is de Poldertuin in Anna Paulowna, die niet voor niets bekend staat als Klein Keukenhof.
Voor mensen die in de ban zijn van het geocachen ligt er ook nog iets verstopt.
Vind ik geocachen leuk? Ik ben er nog niet uit. Maar kan het niet laten om de bosjes in te duiken op zoek naar een plastic doos, een jampot of fotokokertje met iets van papier erin waarop ik mijn gebruikersnaam kan schrijven als bewijs van de vondst.
Erg veel viezer kunnen mijn kleren niet meer worden. Dat komt door een modderbad, een uur of wat eerder. Ik struinde door de natuur, op zoek naar een andere cache, en maakte een misstap. Ineens was ik een gevallen vrouw. Mijn broekspijp zat in de volle lengte onder de modder, mijn T-shirt vol modderspetters. Ook mijn iPhone had de volle laag gekregen. Nou ja, het hoesje waarin het apparaat zit.
Ik baalde van mezelf. En nog meer van het noodgedwongen rechtsomkeert naar huis moeten maken terwijl het zo’n mooie dag was voor een wandeling door de Poldertuin. Had ik daar nou ruim 80 kilometer voor gereden?
Er liggen altijd wel plastic zakken in de kofferbak van mijn auto. Van die grote boodschappentassen van de Albert Heijn en de C1000. Terwijl ik er één openvouwde op mijn stoel, scheen de zon warm op mijn achterste.
Met dit weer zou mijn broek wel eens heel snel droog kunnen zijn. En wat kon het schelen hoe hij eruitzag? Doorleefde jeans zijn hot. Bovendien kijkt het gros van de mensen maar half. De meeste zien het helemaal niet als je een andere bril op hebt, je baard hebt afgeschoren, je haren hebt kort gewiekt.
Verder maar weer, langs poldermolens, stolpboerderijen, uitgestrekte kleurrijke bollenvelden en malse weilanden waarin zwartbonte koeien grazen. Mijn broek kleefde tegen mijn been.
Een föhn bij de hand was ideaal geweest. Ooit liet een bediende het door mij bestelde glas wijn vallen. Recht in mijn kruis. Het voelde alsof ik het in mijn broek had gedaan. Afrekenen en wegwezen was niet echt een optie. Ik had een lift gehad van iemand uit het grote gezelschap waarmee ik uiteten was en het diner was al besteld en kon binnen het kwartier worden uitgeserveerd. Mijn reddende engel werd de handendroger. Normaal gesproken mijd ik die krengen die na het toetsenbord en de tandenborstel de beste verspreider zijn van ziektekiemen en daarmee dus veel smeriger dan de gevreesde toiletbril. Mensen denken dat de warme lucht bacteriën en ziektekiemen doodt, maar daar is de lucht niet heet genoeg voor. Nu rende ik bijna juichend naar het apparaat toe. Broek uit, onderbroek uit en hup eronder.
De schaamte voorbij.
Zo ook op deze mooie lentedag in april.
In mijn doorleefde outfit loop ik over kronkelige paadjes tussen duizenden bloeiende tulpen. Onwillekeurig denk ik aan mijn moeder die bollen heeft gegeten in de oorlog. Ze griezelde altijd bij de gedachte aan de bittere smaak. In 2012 organiseerde de Vredeskerk in Winschoten een hongerdiner met onder meer tulpenbollenstamppot. Twintig mensen waagden zich eraan. Maar geloof het of niet, in de Romeinse tijd waren bollen een delicatesse.
Samen met klompen, molens en kaas zijn tulpen de iconen van Nederland. De leeuw past daar helemaal niet bij. Sterker nog, aan de daadkracht en bescherming waarvoor deze majestueuze kat symbool staat, heeft het ons volkje meer dan eens ontbroken, sla de geschiedenis er maar op na.
Net als Sinterklaas is de tulp van oorsprong Turks. De Latijnse naam, Tulapia, herinnert eraan: de bloem die lijkt op een tulband.
Zo. Dat weten we nu dus ook. En dat allemaal dankzij het internet. Eén hoeraatje voor het internet!
Is er nog de cache. Een aanzienlijk aantal is te vinden bij of in een boom. De Poldertuincache blijkt er geen uitzondering op te zijn. Ik hoef mijn handen er nauwelijks aan vuil te maken. Dat is wel even anders als ik onderweg naar huis nog een andere cache wil scoren. Daarvoor moet ik van een modderige dijk enkele meters afdalen naar een stel knotwilgen aan de waterkant. Een glibberig avontuur. Dankzij mijn vuile kleding laat ik me niet weerhouden.
Het loont.
Tevreden rijd ik door naar huis. Waar de wasmachine wacht.