Ja, haar bril moet af. Als de kapster aan het knippen en kleuren gaat is daar geen ontkomen aan.
Naast mij zit een vrouw die ook een haarkleurbeurt krijgt. Net als ik heeft ze een zwarte cape om gekregen die me herinnert aan de zwarte poncho waarmee ik als kind de regen van mijn lijf hield tijdens de lange fietstochten naar school.
‘Zie je hem nog wel eens?’, wordt haar gevraagd.
‘Spijtig genoeg niet’, zegt de vrouw in het zwart. ‘Die nacht nadat ik ben gevlucht heb ik hem zegge en schrijve nog drie keer gezien.’
‘Jij was toch degene die met hem concerten bezocht en naar vliegtuigen ging kijken’, reageert de kapster al kwastend.
Bij de kapper worden er vaak problemen besproken.
‘Soms denk ik wel eens dat ik voor hem had moeten blijven. Die jongen had zijn bloedeigen moeder al verloren. Hij huilde zo toen ik vertrok,’ vertelt de klant met een gebogen hoofd, zodat de kapster makkelijk de nekpartij kan bewerken.
Voor een moment houdt de kapster op met het opbrengen van de verf. ‘Kom op zeg’, zegt ze dan. ‘Bio-ouders blijven doorgaans ook niet vanwege de kids bij elkaar.’
Uit de discussie die volgt blijkt dat het voormalige gezinnetje vier jaar onder hetzelfde dak heeft gewoond en dat de huidige student toen in zijn tienertijd zat. Volgens de kapster een belangrijke periode die de jongen zich zeker herinneren zal.
Nu lacht de klant.
‘Die eerste keer dat we samen op vakantie waren… Bij gebrek aan rackets en een shuttle hebben we gebadmintond met koekenpannen en dennenappels.’
‘Je meent het! Dat is toch leuk?’, krijt de kapster.
‘We deden Nijntje na.’
‘Nijntje?’
De ex-stiefmoeder maakt met haar twee wijsvingers over elkaar heen het kruisbekje van het bekende beest en manoeuvreert ze vervolgens langs haar hoofd omhoog en beweegt ze om Nijntje van oortjes te voorzien. ‘Op de toilet op die camping mikten we toiletrollen bij elkaar op het hoofd. Eentje belandde zo in de pot!’, gaat ze door. ‘Ook spaarden we allebei gretig toiletrolletjes die we in elkaars bed stopten. Soms in het kussensloop, soms aan het voeteneind.’
‘Haha’, giebelt de kapster terwijl ze een foliestrip aanpakt die de klant haar aanreikt. ‘Zulke ongein haalden mijn zus en ik ook met elkaar uit. En beddendansen. Kwaad dat mijn pa erom werd! Dat maakte het extra spannend.’
Kunstig drapeert ze de foliestrip om een pluk haar, om er vervolgens de kwast op te zetten.
‘Mark en ik gebruikten het echtelijk bed als trampoline’, zegt de klant met een hoofd dat inmiddels vol zit met foliestrips. ‘Mijn ex vond dat wel best. Zolang zijn zoon geen strobreed in de weg werd gelegd, was wat hem betreft alles best.’
De klant trekt een nieuwe foliestrip uit een doos om aan de kapster te geven.
‘Ik was het die grenzen aangaf’, zegt ze op een toon waarin nu ernst doorklinkt. ‘Als Mark gedoucht had zag de badkamer eruit alsof er een walvis had huisgehouden. Ik vond het de normaalste zaak dat die boomlange gozer de boel droogmaakte. Maar als hij dan begon te huilen hoefde hij het niet van zijn pappie.’
‘Dat meen je niet’, reageert de kapster.
‘Ik heb me er totaal op verkeken. De klik tussen Mark en mij was prima, maar zijn vader en ik bleken heel erg in onze kijk op opvoeding te verschillen. Achteraf beschouwd realiseer ik me ook wel dat ik te lang op mezelf heb gewoond om in gezinsverband te leven.’
Nu vertelt de klant over haar zuinigheid op materieel goed. Geen schoenen op het Leolux-bankje, geen rugzak op het notenhouten blad van de designtafel, geen kleefvingers op de deur.
‘Als ze later zelf kinderen hebben, balen ze er ook van om te struikelen over de hockeysticks, sporttassen, rugzakken en andere zooi die hun broedjes overal laten rondslingeren’, vergoelijkt de kapster, terwijl ze met het kwastje de laatste resten uit het verfpotje haalt. ‘Zelfs als je ze vraagt de vaatwasser in- of uit te ruimen is het zuchten en kreunen geblazen.’
‘Na het feest komt de afwas, helaas’, reageert de klant. ‘En dan maken ze zich met de snelheid van een zilvervisje uit de voeten.’
‘Ja, die zijn snel, hè. Laatst zat er bij mij één in een ovenschaal. En maar rondjes draaien.’
‘Dat was dus eerder een ovenvisje. Beetje witte wijn erbij, stukje blauwaderkaas, dille…’
‘Jij weet ook wat lekker is’, zegt de kapster en stipt nog enkele haarplukken aan van haar klant. ‘Zo, het kan intrekken’, zegt ze. De klant kan haar bril weer op nadat de kapster plastic hoesjes om de pootjes heeft geschoven.
Dan is het aandacht voor mij. Mijn haar kan uitgespoeld. En nu is het mijn bril die af moet.