Ze wilde niet.
Op 26 september zou ze aankomen op Mojave, de door KLM uitgefaseerde Boeing 747 Combi met de registratie PH-BFK.
Net als ooit eerder de door KLM uitgefaseerde MD-11 met de registratie PH-KCG, vertoonde ze mankementen toen ze naar de plaats werd gevlogen die door Engelstaligen wordt aangeduid als the place where airplanes have to die.
26 september werd 27 september en uiteindelijk zelfs 28 september.
Mijn vakantiemaatje en ik pasten onze reisplannen erop aan.
Ons bezoek aan San Bernardino, waar de PH-KCC nog altijd staat, schoven we van achter naar voren.
Deze MD-11 is de enige die niet, zoals haar negen zusters, is achtergelaten bij een ontmantelingsbedrijf in de woestijn. Zij bevindt zich op SBD International Airport, een surrealistisch aandoende luchthaven omdat er werkelijk geen mens te zien is.
Op de plek waar de machine zo lang stond, is geen spoor meer van haar te vinden. Lang hoeven we echter niet te zoeken, ze staat nu voor een van de grote bedrijfshallen waar ze uiteindelijk haar einde zal vinden.
Nog altijd is zij vrij compleet, maar geleidelijk aan wordt ze toch beetje bij beetje gekannibaliseerd. Zolang ze buiten staat, loopt het nog niet zo’n vaart met de ontmanteling. Is zij eenmaal aan de beurt om naar een van de twee hallen te worden versleept, dan zal het snel met haar zijn gedaan.
Er zijn nog drie wachtenden voor haar. In de ene hal wordt hard gewerkt aan het uit elkaar halen van een Airbus A340, in de andere ondergaat een Boeing 737 hetzelfde lot. Langs de muren staan rijen stoelen. In een van de afgedankte vliegtuigen moet het er ooit vrolijk hebben uitgezien, met stoelen in geel, donkerroze en paars.
Omdat we het bericht doorkrijgen dat de PH-BFK ook die middag niet zal aankomen op Mojave, rijden we door naar Victorville.
Al van verre zijn honderden staarten zichtbaar van vliegtuigen die het wijde luchtruim nooit meer zullen kiezen. In combinatie met de vele Joshua Trees zou het een decor kunnen zijn voor een schilderij van Salvador Dalí.
Hoe dichter we de ontmantelingsplaats naderen, hoe beter herkenbaar de kleuren van de luchtvaartmaatschappijen aan wie de toestellen ooit toebehoorden.
Daar zijn de rode staarten van de twee Martinair-elfjes die hier naartoe zijn gevlogen!
Ook hier mogen we het terrein op. Wat meteen opvalt is dat alle machines er keurig verzorgd bij staan, dus ook de PH-MCU en de PH-MCS. Deuren zijn dicht, openingen afgeplakt, onderdelen ingepakt.
Het wekt de indruk dat hier met zorg wordt omgegaan met de vliegtuigen, ook al zullen ze allemaal ooit eindigen op het hakblok.
De meeste staan er vele jaren alvorens het zo ver is. De haast waarmee vijf blauwe elfjes hier ten prooi vielen aan de schrootschaar, blijkt niet los te hebben gestaan van de verhuizing van het bedrijf dat ze had opgekocht.
De man die ons rondleidt werkte ooit bij Douglas. Aan zowel de bouw van de blauwe als de rode elfjes werkte hij mee. Zijn liefde voor de machines is voelbaar in hoe hij erover spreekt.
En dan is het 28 september, de dag waarop de PH-BFK toch echt op Mojave zal worden neergezet.
Vanaf de snelweg is het blauw zichtbaar van de twee blauwe MD-11’s die hier zijn achtergelaten, de PH-KCD en de PH-KCE. Op de achtergrond het gebergte dat ik herken van foto’s.
In dit gebied vinden allerlei luchtvaart gerelateerde activiteiten plaats. Een van de blijken daarvan is de opstelling van SpaceShipOne, een particulier experimenteel ruimtevaartuig.
Maar onze belangstelling gaat vooral uit naar de roodstaartige MD-11, de PH-MCP, die samen met twee 747’s en een 777 in de rij staat. Haar neus staat open, haar tailcone hangt los, haar motoren zijn verwijderd.
Rond een van de 747’s en ook bij de Triple is er volop bedrijvigheid om, wat heet, de motoren te laten zakken.
In het restaurant, dat uitzicht biedt op hetzelfde gebeuren, gebruiken we een consumptie met het gezelschap dat er is om de BFK op te vangen. Met deze mensen rijden we het terrein op.
Omdat het nog wel even duurt voordat de blauwe Jumbo arriveert, gaan we eerst naar de plek waar de machines naartoe worden gesleept als de motoren er eenmaal af zijn. Dat de MCP daar nog niet staat komt alleen maar doordat de voor haar geparkeerde Jumbo nog niet van haar krachtbronnen is ontdaan.
De plek waar alle, wat heet, koud gemaakte vliegtuigen staan, blijkt een heuse schroothoop. De tranen lopen me over de wangen als ik langs de PH-MCW en de PH-MCY en hun vele lotgenoten loop.
Vooral veel MD-11’s, DC-10’s en 747’s. Alles staat open, hangt los, piept en kraakt, overal liggen losse onderdelen.
Ik loop door naar de twee blauwe elfjes. Vooral Floortje is er verschrikkelijk aan toe. Ze staat op pallets, duiven koeren in haar romp. Audrey’s landing gear is nog wel in tact, maar haar banden zijn grotendeels leeggelopen.
Ik denk aan de vluchten die ik met deze machines heb mogen maken, aan hoe mooi deze dames waren toen ze voor altijd wegvlogen van hun thuishaven. Ik schrik van een opfladderende duif.
Ook de PH-MCR staat op pallets. Omdat zij nog niet zo lang op Mojave staat, oogt zij beduidend minder slecht dan Flo.
Intussen nadert de PH-BFK haar eindbestemming. We rijden terug naar de plek waar de MCP in de rij staat. Alle tijd nog om haar uitgebreid te bekijken en te fotograferen. Op haar wielen staan afscheidswoorden, geschreven door mensen die aanwezig waren bij haar definitieve vertrek van Schiphol.
‘Veel plezier in de zon!’, ‘Roest in peace!’, ‘Vandaag is rood!’, ‘Mis je nu al…’, ‘My favorite bird’, ‘Beste paard van stal’ en ‘Old planes never die. Thx for all good memories’.
Dan verschijnt de BFK, eerst nog een klein stipje, vlak boven een uitgestrekte witte wolk. Met een fraaie bocht zet zij de daling in. Majestueus, zoals een 747 dat alleen maar kan, strijkt zij neer.
De flight crew remt hard, om de gedoodverfde machine meteen te kunnen laten aansluiten in de rij en niet nog eens een extra rondje te hoeven taxiën. Motoren worden uitgezet, een rijdende trap wordt tegen de machine gezet en de bemanning verlaat het toestel. De jongste vlieger laat zich er nog bij fotograferen, maar haast is geboden want de mannen willen het vliegtuig dat hun terugbrengt naar Nederland graag halen.
Het personeel dat de motoren moet laten zakken, klimt aan boord en begeeft zich linea recta naar de cockpit om de laatste opnames van de zwarte dozen te wissen, de noodcode te verwijderen en de firehandles van de motoren te trekken. De kappen van de motoren gaan open, met zes man sterk gaat het ertegenaan. De klus moet in een week tijd geklaard zijn, terwijl er twee dagen van die week verloren zijn gegaan.
Dankbaar en blij omdat we dit alles van zo dichtbij hebben mogen meemaken, anderzijds verdrietig om hoe het afloopt met de door ons geliefde toestellen, stappen we in onze huurauto en rijden we weg van de plek waar airplanes have to die.
Kopfoto: © Lieneke Koornstra