Tot twee keer toe ging haar ferryvlucht als gevolg van het weer niet door. Maar voor de derde keer moest ze er toch echt aan geloven.
Het ging om een vlucht van nog geen half uur, ongekend voor een KLM-Boeing 747. Ook de bestemming, Twente Airport, was nog nooit eerder aangevlogen door een Jumbo, van welke maatschappij dan ook.
De eerste grote civiele kist die er landde was een Airbus A340 van Swiss, registratie HB-JMK. Niet omdat de Zwitserse luchtvaartmaatschappij er een nieuwe bestemming bij had gekregen, maar omdat zij de twintig jaar oude machine uitfaseerde.
Het Nederlandse bedrijf Aircraft End of Life Solutions (AELS) dat zich al sinds 2006 bezighoudt met het de-assembleren van afgedankte vliegtuigen, beschikt hiervoor inmiddels over twee locaties: één op Woensdrecht en sinds kort ook één op Twente, dat over een grotere parkeerlocatie beschikt. Daardoor kan AELS nu ook widebodies ontvangen.
Vliegtuigen jarenlang in de opslag houden is op geen van beide locaties een optie, daar is in het kleine dichtbevolkte Nederland geen ruimte voor. Bovendien is het klimaat totaal ongeschikt.
Machines die eenmaal bij AELS zijn aangeland, hebben dan ook geen lang leven meer. Die enorme Airbus was in ruim vier maanden tijd geheel ontmanteld en compleet vershredderd. Het bedrijf verwacht dit met de in aantocht zijnde blauwe jumbo zelfs binnen drie maanden voor elkaar te krijgen.
Het toestel met de registratie PH-BFR droeg tot aan het moment dat ze ontdaan werd van haar logo’s, de naam Rio de Janeiro. Ze is 23 jaar en 11 maanden oud met 124.376 vlieguren en 14.421 landingen op haar blazoen.
Na een D-check zou ze zo weer 6 jaar meekunnen, maar voor KLM is dat niet lucratief.
Daar zijn diverse redenen voor.
Vliegtuigen van de nieuwe generatie verstoken minder kerosine, hebben een groter vliegbereik, zijn makkelijker in onderhoud en in de cabines voorzien van de meest nieuwe high tech snufjes waarmee de passagiers zich tijdens de vlucht kunnen vermaken.
Daarbij is verkoop van de losse onderdelen voor een opkoper nu nog lucratief, terwijl over enkele jaren alles zo richting shredder kan.
Toen ik de Rio een week geleden in de hangar bezocht, zag ze eruit alsof ze net de wasstraat uitkwam. Ze glom als nieuw, alleen op het rudder zaten zwartgrijze vuilstrepen. Maar in de week waarin ze in weer en wind in afwachting was van haar laatste take-off ooit, leek ze steeds grauwer weg te trekken, passend bij haar lot.
De spottersheuvel bij vliegveld Twente staat vol mensen als de Jumbo aan de horizon verschijnt, eerst nog als een klein stipje maar al snel herkenbaar aan haar bultenaarsromp en de aanwezigheid van vier motoren. Vrij laag vliegt ze over, evenwijdig aan de baan.
Even vlamt bij het toekijkende publiek de hoop op dat ze een fly-over maakt.
‘Nu een plaat schieten!’, roep ik. Aan het geratel van de apparatuur van mijn cameraman is hoorbaar dat hij hetzelfde idee heeft.
‘Gaaf met al die mensen op die heuvel op de achtergrond’, zeg ik enthousiast.
Met een fraaie bocht koerst de BFR op de baan af. De bandjes roken op het moment dat het landingsgestel de grond raakt. Dat zien de liefhebbers graag.
Pal voor onze neuzen komt de machine tot stilstand.
‘Kijk nou toch! Reetjes! Of wat zijn het?!’
Mijn cameraman kijkt op het schermpje van zijn fototoestel. ‘Ja, reetjes. Het scheelde niet veel of dat was reebiefstuk geworden.
‘Dat krijg je ervan als mensen zich niets aantrekken van de hekken die er staan. Dan vluchten die dieren weg’, zegt een man die naast ons staat. ‘Je wilt niet weten hoeveel er aan natuur is vertrapt toen die Airbus hier landde.’ Met zijn handen vormt hij een kommetje waarin hij blaast om ze enigszins te verwarmen. ‘Wat is het koud.’
Daarmee zegt hij geen woord te veel.
Intussen ligt mijn cameraman met zijn buik op de grond. Een dergelijke houding biedt andere uitzichten. Een fraai uitzicht blijkt algauw als hij weer naast me staat en het beeld toont dat hij vanuit zijn laag-bij-de-grondse positie heeft geschoten. Op de voorgrond het zwarte platform met de gele belijning die in de richting van de op de achtergrond staande luchtreus steeds smaller lijkt te worden.
Tijdens de motoren-run moeten we ons op een gepaste afstand houden. Dat resulteert in een kennismaking met een aantal speciale gasten, waaronder mensen die direct betrokken waren bij de levering van de BFR.
Als de gedoodverfde 747 eenmaal versleept is naar Apron A, een plek helemaal aan het einde van de baan zodat kleine toestelletjes weer probleemloos kunnen landen, zijn we welkom aan boord.
Een van de vliegers heeft de BFR destijds opgehaald uit Seattle. In Twente zette hij haar in één keer heel netjes aan de grond, niet pas na twee eerdere pogingen, zoals TwenteFM ten onrechte in een bericht op haar website. Er wordt veel onzin over luchtvaart geschreven.
Het vliegtuig ziet er van binnen keurig uit. Alleen aan de verwijderde beeldschermen in de passagiersstoelen is te zien dat ze niemand meer zal vervoeren. In de cockpit is het nog behaaglijk warm. De een na de ander neemt plaats in de captain’s seat om zich te laten fotograferen.
Mijn cameraman stapt in een hoogwerker om van alle aanwezigen een groepsfoto te maken. Niet alleen hoge bomen vangen veel wind.
En dan is het tijd om te gaan. Als we het vliegveld afrijden zien we de enorme vogel verweesd staan in het groen. Het plotselinge opduiken van een ijsbeer zou in deze contreien niet minder vreemd zijn.
In april zal van dit majestueuze vliegtuig geen spoor meer zijn te vinden. Maar dan nog houdt ze met haar onderdelen andere jumbo’s vliegend.
En dat niet alleen. Van een van haar romppanelen worden sleutelhangers gemaakt. Van de door AELS ontmantelde A340 zijn ze al te koop, over pak weg een half jaar zullen ze ook van de PH-BFR in de aanbieding zijn.
Kopfoto: © Archief Lieneke Koornstra