Wat zijn er toch verschrikkelijk veel baby’s! En nee, dan bedoel ik niet het kleine grut dat het grootste deel van de dag slapend doorbrengt in de wieg. Nee, het gaat nu over een bepaald deel van de bevolking dat het lopen al heeft geleerd.
Menselijke schepsels dus uit allerlei leeftijdscategorieën die één grote overeenkomst vertonen met dat pasgeboren grut. Net als baby’s gaan ze ervan uit dat de hele wereld om hen draait.
Dit uit zich in allerhande gedragingen, zoals: jij moet 1,5 meter afstand houden, ik niet; jij moet minder vlees eten, ik niet; jij moet minder vliegen, ik niet; jij moet je aan de maximumsnelheid houden, ik niet. En ook: ik mag slordig declareren, jij niet; ik mag vreemdgaan, jij niet; ik mag alles zeggen, jij niet.
Meten met twee maten is een activiteit waarin deze baby’s uitzonderlijk goed zijn.
Als iets fout loopt ligt het nooit aan hen maar altijd aan de ander.
Vorige week moest ik in het verkeer stevig remmen. Het volgende moment volgde er een klap. De chauffeur van het tegen mijn auto botsende busje stapte niet eens uit. Hij draaide zijn raam open en zei: ‘Het is alleen maar uw trekhaak, u heeft geen enkele schade. Degene die schade heeft, ben ik. En dat komt door die klootzak van dat KPN-busje voor u. Die lui staan altijd zomaar op hun rem om dan ineens af te slaan zonder richting aan te geven.’
Mijn constatering dat hij het toch echt was die niet goed had opgelet en dat hij anticiperend had moeten rijden, temeer omdat volgens zijn ervaring KPN-busjes altijd zomaar stoppen om vervolgens altijd zonder richting aan te geven zomaar ergens af te slaan, was aan dovemansoren gericht. Intussen had ik wel gezien dat mijn auto er dankzij de trekhaak ongedeerd van af was gekomen, dus besteedde ik verder maar geen aandacht meer aan deze baby en de schade aan zijn busje.
Het bizarre is, of eerder nog het buitengewoon verontrustende, dat dergelijke baby’s heel vaak machtige posities bekleden. Zie bijvoorbeeld Trump, met zijn babyachtige tepelzuigmondje. Altijd, maar dan ook altijd is het gelijk aan zijn kant, althans, zo weet hij het te presenteren. Denk aan zijn uitspattingen aangaande het coronavirus: ‘Op een dag zal het als een mirakel zijn verdwenen’; ‘We praten over enkele aantallen in de Verenigde Staten’; ‘Het is een pandemie die ik allang voelde aankomen voordat het een pandemie werd genoemd’; ‘Dit is de nieuwe HOAX’.
Zodra je kritische vragen stelt, wordt zo’n baby woedend. ‘Het is een heel nare vraag en daarmee geeft u een verkeerd signaal af aan het Amerikaanse volk’, antwoordde Trump aan een journalist die hem bevroeg over het aantal coronadoden en -zieken en de angst die derhalve leeft bij de Amerikanen. ‘U doet aan sensatiejournalistiek. Dat is heel slechte journalistiek.’
Je kunt je afvragen waarom hele volksstammen op dergelijke types stemmen. Omdat ze in dergelijke types geloven. Ze geloven dat deze ogenschijnlijk krachtige personen de wereld of in elk geval hun wereld, kunnen redden. Het beloven de benen te zijn die hen zullen dragen.
De ene baby die de andere baby aantrekt.
Soms kan je zomaar afhankelijk worden van zo’n baby. En niet alleen als dat de president wordt van het land waarin je woont.
Toen ik nog in het ziekenhuiswezen werkzaam was, had ik dikwijls aanvaringen met een van de medisch specialisten. Wanneer je handelde zoals het deze arts beliefde, gedroeg hij zich uitermate charmant. Met zijn humor en brede interesse op het gebied van kunst en muziek was hij een prettige gesprekspartner, die bovendien qua uiterlijk geenszins leek op de gorilla-achtige Trump.
In eerste instantie waren patiënten zeer ingenomen met hem. Maar zodra ze ergens anders over dachten reageerde deze arts zeer ontstemd. De man, een narcist in optima forma, eiste dankbaarheid en vertrouwen.
Narcisten denken ook dat de hele wereld om hen draait.
Ergo conclusio: narcisten zijn baby’s.
Mijn stiefzoon, een veertienjarige knul op dat moment, had er een handje van de badkamer achter te laten alsof er een walvis in had huisgehouden. Als ik hem erop aansprak dat hij toch echt even met het trekkertje aan de gang moest, was Leiden in last. De jongen maakte een scène en zijn vader schoot hem prompt te hulp: ‘Hij wil het niet, hij hoeft het niet. Ik wil niet dat hij hier een trauma aan overhoudt.’
Lang leve de vrije opvoeding!
Vooral geen grenzen stellen, het kind behandelen als een godje in een gouden toren en zeker geen eigen verantwoordelijkheid bijbrengen. Dat ik het daarmee niet eens was werd door zijn pappie ervaren als een gebrek aan loyaliteit jegens zijn zoon.
Onlangs was ik met een vriendin uit eten. Verderop zat een echtpaar met twee kleine kinderen. Een van hen was jarig. Daarom waren er ballonnen. De kids gooiden er één in de lucht en begonnen ertegenaan te meppen. Luidruchtig renden ze er achteraan, het hele restaurant door. En het bleef maar duren. Intussen zweefde de ballon boven ons tafeltje. Een van beide kleintjes deed verwoede pogingen hem te raken. Een normaal gesprek voeren was er voor ons niet meer bij. Ik verkocht de ballon een zwieper om er maar vanaf te zijn. Toen de ballon wat later weer onze kant op kwam, ging ik maar eens naar de ouders.
‘Maar het zijn kinderen’, verdedigde de moeder haar kroost.
‘Ja, dat zie ik en dat hoor ik. Maar wij willen gewoon rustig kunnen eten.’
‘Het zijn kinderen’, herhaalde de moeder.
‘Al zijn het vissen’, bracht ik ertegenin. ‘Als uw kinderen willen spelen, neem ze lekker mee naar buiten, het Diemerpark in, gezellig bij de konijntjes.’
Zoiets mag je tegenwoordig niet meer zeggen.
‘Voor de belangrijkste mensen van de wereld’, las ik ooit bij de kinderafdeling van een grote meubelzaak.
Wat nou belangrijkste? Vanwaar toch die verheven positie?
Ze groeien op met het gevoel dat ze recht hebben op alles, een gevoel dat de wereld uitsluitend bestaat voor hun welbehagen. Goed voor een eeuwig baby blijvende status waarmee ze, evenals huilbaby’s in het vliegtuig, de hele omgeving terroriseren.
Zeg er vooral niets van, hun gebrek aan empathie en geweten maakt dat zij altijd overtuigd zullen zijn van het eigen gelijk.
Een uitspraak van kunstschilder en etser Anton Heyboer is binnen deze context het overdenken waard: ‘Zij hebben het gelijk, ik de ongelijkheid en de schoonheid.’
Al sluit ik niet uit dat Trump geworden is wie hij is omdat hij van zijn ouders ooit een te klein schepje heeft gekregen om mee in de zandbak te kunnen spelen.
Kopfoto: © Lieneke Koornstra