De weerberichten beloven niet veel goeds. Herfstachtig weer met grote kans op regen.
Een man of zestig laat zich er niet door weerhouden. Verzameld staan ze op het bovendek van P4, een van de twee parkeergarages waar de mogelijkheid bestaat tot wat heet Bronze Parking. Dat houdt in dat je op die plek je bolide kunt stallen op amper zeven minuten lopen bij het vliegveld vandaan zonder dat je je autosleutels hoeft in te leveren bij je weet maar nooit wie.
Volgens de website van parkcare staan al die heilige koeien er bovendien keurig ‘bescherm tegen regen, wind en andere weersomstandigheden’. Ja, zo staat het er echt. Maar behalve tekstueel klopt die bewering ook inhoudelijk niet. Op het bovendek van P4 hebben de weergoden toch echt het laatste woord. En daar is het gezelschap dat zich aan de rand van het bovendek heeft verzameld, dan ook op gekleed.
Links van de parkeergarage staan drie muisgrijze tankvliegtuigen geparkeerd, twee Airbus A330 MRTT’s en één McDonnell Douglas KDC-10. Volgens Scramble staat het vertrek van die laatste om 11:00 uur gepland. Dit keer niet voor een van haar tankermissies of hulpvluchten, maar om te worden overgevlogen naar haar nieuwe eigenaar, Omega Air Refueling Services.
‘Het is toch wat, dat zo’n bijna vijftig jaar oude machine gewoon in Amerika weer doorgaat’, zegt een stoer in vliegerjack geklede man. ‘Maar wel supergaaf’, zegt hij er lachend achteraan.
‘Een D-check ertegen aan en hij is weer zo goed als nieuw’, gaat de man naast hem erop in. Met zijn lange bakkebaarden herinnert hij aan Neil Young. Die popster bracht zijn succesvolste elpee Harvest in dezelfde tijd uit als dat er in de Douglas-fabriek de ene DC-10 na de andere van de band rolde, waaronder de later tot KDC-10 omgebouwde T-235 die als DC-10-30-CF haar carrière begon bij Martinair.
‘Dan heb je een nieuw oud vliegtuig’, reageert het vliegerjack. ‘Mijn buurman spreekt er schande van. Je had hem moeten horen over die afscheidsvlucht van 7 oktober. Niets kon die vlucht volgens hem rechtvaardigen gegeven het CO2-probleem en de aanstormende brandstoftekorten.’
‘Wat een azijnpisser’, mengt een man met een gigantische bos krullen zich in het gesprek.
‘Hij rijdt Tesla’, vertelt het vliegerjack. ‘Zijn vrouw heeft een Fiat 500e als boodschappenwagentje en o ja, hier verderop in de haven ligt ook nog hun elektrische boot.’
‘Alsof bij de productie van dat elektrische spul geen CO2 vrijkomt’, schimpt de bakkenbaardenman. ‘En wat zeg je van al die lithium-ion accu’s? Gemeenschappen over de hele wereld ondervinden nu al de gevolgen van de wereldwijde run daarvoor op mineralen, variërend van ernstige vervuiling en waterschaarste tot gevaarlijke werkomstandigheden, kinderarbeid en landconflicten. En de stroom die je buurman gebruikt wordt vast opgewekt in een biomassacentrale waarvoor bomen die de CO2 zouden kunnen zuiveren gekapt zijn in een ver land en die vervolgens met veel moeite en milieuvervuilend vervoer deze kant op zijn gekomen.’
‘Wedden dat je buurman kinderen heeft?’, valt de krullenbol de bakkenbaard bij. Hij werpt een blik op het schermpje van zijn spiegelreflexcamera en knikt goedkeurend.
‘Drie’, antwoordt het vliegerjack.
‘Dat bedoel ik. Goed voor jaarlijks zo’n 58,6 ton CO2-uitstoot per kind. Daar kan die KDC-10 heel wat feestrondjes boven Nederland voor maken’, stelt de krullenbol breeduit lachend vast. ‘Kijk nou eens?!’, vervolgt hij met enige stemverheffing. ‘Ze krijgt nu al een push back!’ Snel legt hij het moment vast met zijn camera.
‘Het is maar goed dat we hier vroeg waren’, zegt het vliegerjack, een blik op zijn horloge werpend. ‘Drie kwartier vroeger dan werd aangegeven. Je weet het maar nooit met dit soort vluchten.’
De krullenbol kijkt op zijn smartphone. ‘Volgens Scramble gaat ze naar Duluth in Minnesota om in te klaren. Daarna door naar Victorville.’
‘Ik zag laatst een foto op Facebook voorbijkomen van haar zusje die daar twee jaar geleden naartoe is gevlogen’, vertelt het vliegerjack. ‘Kleur nog exact hetzelfde, maar met in zwarte letters breeduit Omega Tanker op haar romp en het bijbehorende logo op haar staart.’
‘Hoor’, zegt de bakkenbaard een wijsvinger omhoogstekend. ‘Het geluid van haar motoren. Geweldig toch, dit’, constateert hij zichtbaar genietend.
‘Had die buurman van jou daarover ook niet het een en ander te klagen, met zijn eigen fluisterwagenpark?’, is de krullenbol benieuwd.
‘Daarover heb ik hem niet gehoord. Maar dan had ik hem wel even meegegeven dat de KDC-10’s twintig jaar lang een gunstig effect op de geluidsoverlast hadden. Ze bewerkstelligden toch maar mooi dat de straaljagers heel wat minder starts en landingen hoefden te maken nu er in de lucht kon worden bijgetankt.’
‘Waanzinnig, wat toch een heerlijk geluid!’, zwijmelt de bakkenbaard.
De scheidende T-235 draait naar achter, komt parallel te staan met de achterzijde van het bovendek van P4. Uit de inmiddels ook opgestarte staartmotor komt een stevige rookpluim.
‘Zo gaaf dit!’, lacht de krullenbol.
‘Dat logo is ook zo mooi’, constateert het vliegerjack, er met zijn fotocamera op inzoomend.
‘Gebaseerd op het embleem van het 334 Squadron. Mooi gestileerd’, verduidelijkt de bakkenbaardenman. ‘Kwam erop te staan toen het squadron 75 jaar bestond.’
Het gesprek valt een moment stil als de driemotorige jet een aanvang maakt met de rit naar de startbaan.
‘Boffen met het weer’, zegt de krullenbol, de ogen gericht op het taxiënde toestel.
‘Blauwe lucht was wel fraaier geweest voor de foto’s’, meent de bakkenbaard.
‘Je kunt niet alles hebben’, stelt de krullenbol, luidruchtig zijn neus snuitend.
De bakkenbaard stompt hem lachend in zijn zij. ‘Je verstoort dat fraaie gierende geluid van die CF6-50’s.’
‘Dat doet dat 73’tje van Ryanair toch nog net even nog meer’, meent het vliegerjack.
Het is voor de T-235 niet lang wachten voordat de landende Boeing met het harpje van de baan af is. Met krijsende motoren draait ze voor de allerlaatste keer de startbaan op van het Eindhovense vliegveld dat zo lang een thuishaven voor haar vormde. Dan gaat het gas erop, komt de vaart erin en kiest ze het luchtruim.
Donkergrijs tekent de kleur van haar romp zich af tegen de vele tinten grijs van de lucht. Ze klimt omhoog, maakt een bocht zonder verder te klimmen.
‘Ze maakt nog even een fly-over’, stelt de krullenbol tevreden vast. ‘Misschien volgt die buurman van jou het wel vanuit zijn tuin.’
Het vliegerjack reageert er niet op. ‘Wat toch een mooi silhouet met die sigaarvormige staartmotor’, verzucht hij, de jet nastarend en almaar foto’s schietend.
‘De driemotorige widebody met de langste geschiedenis in ons land’, merkt de bakkenbaard op. ‘En kijk! Kijk! De tankboom gaat eruit.’
‘Wow!’, roept het vliegerjack. Met in staccato erachteraan: ‘Schit-te-rend!’
‘Gaaf!’, roept de krullenbol als hij de jet langzaam naar rechts en vervolgens naar links ziet rollen. ‘Ze maakt ook nog een wing wave, als afscheidsgroet!’
‘Wat een mooi afscheid. Subliem hoe de KLu dit heeft aangepakt’, meent de bakkenbaard. Net als al het andere publiek op het bovendek is hij druk in de weer met het maken van de allerlaatste foto’s van het nu snel omhoogklimmende vliegtuig. ‘De tankboom wordt er weer ingeschoven’, merkt hij op.
En dan verdwijnt de KDC-10 algauw in de wolken. ‘Dat was het, mannen’, verzucht de krullenbol. Hij geeft het vliegerjack een vriendschappelijke klap op zijn schouder. ‘Zeg maar tegen die buurman van je dat het afscheid van een kist die zo lang zo veel trouwe diensten heeft bewezen, best een feestelijk tintje mag krijgen.’
‘Daar kan ook KLM nog wat van leren’, meent de bakkenbaard. ‘Dat die jongens op de bok zelfs nog geen wing wave mochten maken toen hun laatste 747 de vloot verliet. Die machine heeft KLM wel groot gemaakt.’
‘We hebben met grote issues te maken’, zegt het vliegerjack. ‘Covid. Milieuvervuiling. Criminaliteit. Woningnood. Vluchtelingenproblematiek. Polarisatie. Maar we moeten het leven toch ook blijven vieren.’
‘We nemen er maar een bak koffie op’, stelt de krullenbol voor.
De mannen pakken hun camera’s in, sjorren hun rugzakken op de rug en begeven zich richting uitgang. Op de startbaan staat alweer een volgende machine klaar voor een clearance to take off, niet leeg zoals de T-235, maar vol vakantiegangers.
Kopfoto: Breuno de Kruif