Sigrid Kaag (D66) kon er wel om lachen toen Geert Wilders (PVV) aan de hand van haar vliegverkeer stelde dat het hem niet zou verbazen als Schiphol de Kaagbaan naar haar zou hebben vernoemd. Hoe anders was het toen Thierry Baudet (FvD) recentelijk insinueerde dat zij gestudeerd had aan een opleidingsinstituut voor westerse geheime diensten. Ze liep daarop weg, gevolgd door de rest van het kabinet.
Onder de noemer van vrijheid van meningsuiting gaat het er ook in de Tweede Kamer herhaaldelijk stevig aan toe. Woorden als complotmarmot (Nulüfer Gündoğan, D66, tegen Gideon van Meijeren, FvD) en klimaatpsychopaat (Geert Wilders tegen Jesse Klaver, GL) dicht men elkaar toe, waarmee de Kamerleden zich welbeschouwd begeven op het kleuterklasjesterrein van het elkaar uitmaken voor vet varken en puistenkop.
Het betreft de allerlaatste strohalm waarnaar ook volwassenen nogal eens grijpen als ze in de hitte van een discussie geen zinnig argument meer weten te bedenken. Spelen op de persoon om de ander af te maken.
Echt iets van de laatste paar jaar is dat niet in de politiek. Een decennium geleden vielen er binnen de Kamer ook al woorden als flapdrol (Jan Marijnissen, SP tegen Bert Koenders, PvdA) en bedrijfspoedel (Geert Wilders tegen Job Cohen, PvdA).
Sommige Kamerleden deinzen er inmiddels ook al niet meer voor terug om er een flinke schep boven op te doen in de vorm van bedreigingen. ‘Uw tijd komt nog wel, er komt een tribunaal’ (Pepijn van Houwelingen, FvD tegen Sjoerd Sjoerdsema, D66). ‘Ik ga je najagen, dan ben je van mij’ (Machiel de Graaf, PVV, tegen Selçuk Öztürk, Denk).
Nog een manier om elkaar af te maken is van het niveau roddelen bij de koffieautomaat. Ter verduidelijking eerst even twee voorbeelden buiten het politieke circuit.
Stokende collega’s in het Haagse Juliana-kinderziekenhuis hingen destijds Lucia de Berk op en later deden Transavia-collega’s hetzelfde met Julio Poch. Zowel De Berk als Poch, beiden onschuldig aan hetgeen waarvan zij werden beschuldigd, brachten vele onnodige jaren in de gevangenis door.
Achterklap is een doeltreffende manier om iemand een dolk in de rug steken. Iets wat ook heel makkelijk gaat in de vorm van het schrijven van anonieme briefjes waarin beschuldigingen worden geuit. Dat werd Khadija Arib (PvdA) afgelopen week fataal.
De praktijk heeft uitgewezen dat klokkenluiders niet voorzichtig genoeg kunnen zijn. Niet voor niets bestaat er tegenwoordig een wet ter bescherming van hen. Dat laat echter onverlet dat het principe van hoor en wederhoor dient te worden toegepast. Dat vond in geen van deze drie zaken plaats.
Arib wordt ‘machtsmisbruik’ en het voeren van ‘een schrikbewind’ tijdens haar Kamervoorzitterschap van weleer toegedicht, moest ze lezen in de media. Wat het een en ander destijds inhield, blijft vooralsnog een vraagteken. Via NRC moest ze vernemen dat er een onderzoek tegen haar is ingesteld. Daar is de landsadvocaat door het presidium bijgehaald.
In de zaak van Julio Poch is gebleken hoe naargeestig de inmenging van een landsadvocaat kan uitpakken. Arib sprak over ‘een afrekening’. Ze is, wat ze noemde, ‘voor de bus gegooid’. Ze eist ‘een verklaring over deze werkwijze’ van Vera Bergkamp (huidige Kamervoorzitter, D66) ‘die haaks staat op zorgvuldigheid en een sociaal veilige werkomgeving’. Inmiddels is ze opgestapt.
Het begin dit jaar aangetreden kabinet Rutte IV hield de bevolking voor ‘de vertrouwensbreuk met spoed te willen herstellen’. Daar is tot op heden nog altijd niets van terechtgekomen. Integendeel, het vertrouwen in de Nederlandse politiek was nog nooit zo laag als nu, berichtte de NOS een maand geleden. Zeven op de tien ondervraagden gaf tijdens een Ipsos-onderzoek aan weinig of slechts heel weinig vertrouwen te hebben in de landelijke politiek. Het kabinet Rutte IV kreeg het cijfer 4,2. In het door EenVandaag georganiseerde Prinsjesdag-onderzoek scoorde het zelfs een nog vernietigender cijfer in de vorm van een 3,3.
Met het op scherp schieten teneinde elkaar als mens zoveel mogelijk te beschadigen, schep je geen klimaat om nog zinnig met elkaar te kunnen debatteren over maatschappelijke halszaken. De vraag rijst of die Kamerleden die steeds zo makkelijk ruilen van portefeuille wel de benodigde bagage in huis hebben om tot een effectieve aanpak te komen van deze grote problemen. Om over het plotseling optredende geheugenverlies waaraan sommigen lijden nog maar te zwijgen.
Toen Bruno Bruins (VVD) vanwege gezondheidsproblemen zich terugtrok als minister van Medische Zaken uit het kabinet Rutte III, volgde Martin van Rijn (PvdA) hem tijdelijk op. Dat iemand uit een niet meeregerende partij toetrad tot een kabinet, is zeer opmerkelijk. Mark Rutte (VVD) zei destijds daarover: ‘Partijkleur is niet interessant.’ Lodewijk Asscher (PvdA, op dat moment partijleider) in een tweet: ‘Als er een nationale gezondheidscrisis is dan help je waar je kan.’
Kijk, dat zijn nou wijze woorden van beide heren. In deze tijd van allerlei crises en affaires (klimaat, stikstof, oorlog Rusland-Oekraïne, woningmarkt, asielzoekers, personeelstekorten, corona, gaswinning Groningen, toeslagen, groeiende kloof arm-rijk,) is het zaak op te komen voor het landsbelang in plaats van met elkaar het spel te spelen van de ergste rattigheid, zoals gepropageerd in het boekje Hoe word ik een rat, auteur Joep Schrijvers.
‘De geest moet weer in de fles’, stelde Bergkamp naar aanleiding van een schrijven dat zij van een schoolklas ontving als gevolg van een Kamerdebat. Echter, op veel momenten weet zij zich geen raad met de toon die de Kamerleden tegenover elkaar aanslaan. Het ontbreekt haar aan ontzag.
De bevolking is gebaat met mensen die in staat zijn met verstand van zaken argumenten te wegen die onderwerp gerelateerd zijn, zeker nu. Daarbij is het aan de voorzitter dit proces te bewaken en op cruciale momenten een besluit te nemen waar alle partijen gehoor aan geven. Dan kan er ook weer vertrouwen ontstaan.