Er stopt een zwarte Golf. Het is een oud model, maar wat doet dat ertoe zolang de fabrikant stelt dat voor elke generatie of carrosserievariant geldt: een Golf is een Golf. Een man van rond de dertig stapt uit. Hij draagt een petje waarop Boeing 787 staat. Voorzichtig opent zich nog een deur van het voertuig.
‘Kom maar, jongen’, zegt de man.
Het knulleke is zeker niet ouder dan zeven. Hij heeft spierwit haar en net als zijn vader een donkerblauwe jeans aan in combinatie met een zwart T-shirt.
De vrouw des Golves staat nu ook buiten. De achterklep gaat open. Zij pakt er een grote rieten mand uit, de man een fototas. Gehaast haalt hij een camera uit de tas, of nee, een body waarop hij in een rap tempo een lens schroeft.
‘Pak aan’, spreekt hij de jongen toe. Het gastje gooit de camerariem om zijn hals en rent naar het hek dat hem scheidt van de startbaan. De man met het petje komt erachteraan, met een voor zijn buik bungelende spiegelreflexcamera en onder zijn arm een stalen keukentrapje.
De Golfvrouw waggelt dezelfde kant op. Zij is allesbehalve een slanke den, zeg maar gerust dat zij een grove den is. Haar felgekleurde kleding zit strak om haar lijf, haar decolleté is dusdanig laag dat een jet erop kan landen. In haar ene hand de rieten mand, in de andere een KLM-blauwe campingstoel.
Een vliegtuig van dezelfde kleur raast voorbij, maakt zich los en kiest het luchtruim. De jongen staat intussen op de keukentrap, schiet een serie foto’s van de kist en bekijkt snel het resultaat.
‘Een lief klein Fokkertje’, zegt hij. Zijn stem klinkt wijsneuzig. ‘Wanneer komt die MD-11 nou?’, wil hij weten.
De Boeing-pet kijkt op zijn smartphone. ‘Eerst nog een Triple van KLM, daarna een A330 van Delta en dan komt de MD-11.’
‘Die is heilig’, stelt de jongen.
De Golfdame heeft zich intussen geïnstalleerd op de campingstoel. Ze grabbelt in de rieten mand, haalt er een zak staafdrop uit. De manier waarop ze het snoepgoed naar binnen werkt herinnert aan een stofzuiger.
Daar komt de Triple. ‘Ongelooflijk dat zo’n hoeveelheid staal zich losmaakt’, zegt de jongen en zijn stem kraait van plezier.
Verderop klikken nog veel meer camera’s. De ene toeter is nog groter dan de andere. De belangstelling neemt toe. Twee zestigplussers op renfietsen. Hun wijtingwitte benen steken onder hun zwarte koersbroeken uit.
Een tiener op een scooter. Zijn helm gaat af, hij strijkt door zijn platgedrukte rode krullenbos. Met zijn smartphone fotografeert hij de voorbijrazende Airbus van Delta. Van de imposante kist is op zijn schermpje niet veel meer dan een klein stipje te zien.
‘Nu komt het elfje! Nu komt het elfje!’ juicht het jochie op de trap.
‘Nee, nog even niet’, zegt zijn vader. ‘Eerst nog een 747 van Kalitta.’
‘O, die is ook blij’, trompettert het kind uit de hoogte.
Er stopt een rode Mini met een wit dak. Een vrouw in een zwierige jurk stapt uit, samen met twee kinderen. De oudste van de twee, een knul met donkerblond piekhaar, loopt op de Boeing-pet af. ‘Weet u of de Airbus A380 ook op deze baan vertrekt?’, vraagt hij na eerst te hebben gevraagd of hij iets mocht vragen. ‘Mijn vader zit erin en het zou leuk zijn als hij ons nog ziet zwaaien.’
De Boeing-pet swipet op zijn smartphone. ‘Over tien minuten staat ie gepland. Ik verwacht wel dat ie hier langskomt. Al die zware bakken komen hier langs. Maar zeker weten?’ Hij verontschuldigt zich en richt zijn lens op de witte Jumbo met over de volle lengte een rode en bruine streep.
‘The Queen of the Skies!’, roept het gastje op de trap. De camera in zijn hand ratelt als een machinegeweer.
Een Coca-Cola blikje belandt in het gras. De Golf-ster draait haar bovenlijf in de richting waar het zo plotseling vandaan kwam. ‘Ruim dat eens effe lekker op’, maant ze de scooterjongen.
‘Ach mens, zeik niet’, reageert hij.
‘Je nam het toch ook mee? Toen woog het nog zwaarder’, stelt zij.
‘Als je er last van hebt, ruim je het zelf maar op’, doet het joch de zaak af.
‘Daar komt ie!’, schreeuwt haar zoon op de trap. ‘Ik zie de staartmotor!’
De kist is al los als hij aan het groepje spotters voorbijgaat.
‘Toch eeuwig zonde dat dit toestel de KLM-vloot gaat verlaten’, zegt een van de wielrenners. ‘Bijzonder spijtig dat die actie om er één te behouden voor het nageslacht op niets is uitgelopen.’
‘Alleen een miljonair kan er nog eentje van de sloop redden’, verzucht zijn maat. ‘Maar ja, waar vind je die?’
‘Tja, waar vind je die?’, krijgt hij de wedervraag. Beide mannen stappen op hun rijwiel.
De vrouw des Golves trekt een nieuwe zak staafdrop open.