Boekrecensie ‘Uit de lucht gevallen’

Er zijn veel schrijvende piloten. Antoine de Saint-Exupéry was een van hen. Erik van Muiswinkel, cabaretier, acteur en auteur, raakte gefascineerd door het wereldbekende boekje De Kleine Prins dat de Franse vliegenier schreef. Hij ging in Uit de lucht gevallen op zoek naar het geheim van het enorme succes van de uitgave, waarbij hij niet voorbijging aan de persoon van de enigmatische brokkenpiloot.

‘Het perspectief van de vliegenier was honderd jaar geleden geheel nieuw, dat vergeten wij gauw’, schrijft Van Muiswinkel. ‘Er was van Homerus tot Melville al geschreven over zeelieden en hun ontzag voor de oceaan, maar de hele planeet bestrijken, de horizon en de sterren onbelemmerd zien, met de wolken verkeren, dat kon maar een handje vol mannen en een heel enkele vrouw, die over hun ervaringen dan ook berichtten als astronauten van een verre planeet. De piloten waren een uitverkoren groepje waarvan maar een enkeling de gave van het geschreven woord had. Het leverde Saint-Exupéry snelgroeiende wereldfaam op.’ Toch weet inmiddels zo’n tachtig jaar later vrijwel niemand meer wie hij was, ook niet in de luchtvaartwereld. Het feit dat hij vier van de vijf doorgemaakte vliegtuigcrashes overleefde kon dat niet verhelpen. Evenmin als de vijf luchtvaart gerelateerde boeken die hij schreef waarvan zijn laatste ‘nauwelijks te vergelijken was met iets anders in de wereldliteratuur. Een hit dus’, aldus Van Muiswinkel.

Verkocht

Met zijn reconstructie van de gebeurtenissen die voor ‘Saint-Ex’ tot het schrijven van De Kleine Prins leidden, hoopt hij hem uit de vergetelheid te halen. Of dat lukt? Aan het uitgebreide onderzoek, de schrijfstijl met beeldende omschrijvingen als servies versplinterende ruzies, zijn oog voor detail zoals zijn zicht op het oog van het olifantje in de boa constrictor, het vele beeldmateriaal en dat alles in een fraai vormgegeven boek, zal het zeker niet liggen.

‘De luchtvaart was negen jaar oud toen Antoine, schoon zijn moeder ’t hem verbood, net zolang bedelde tot hij aan boord mocht klimmen van de Monoplan W, het vleermuisachtige toestel van de Wrobleski’s’. Hij mocht met meneer Gabriel twee rondjes boven het terrein meevliegen, en was verkocht: hij kende vanaf dat moment geen ander doel dan in de wolken te zijn’, schrijft Van Muiswinkel. De titel Uit de lucht gevallen die hij zijn boek meegaf is een bewuste keuze. Om meerdere redenen nog wel.

4 keer uit de lucht gevallen

Saint-Ex ontmoette de kleine prins een dag nadat hij op 31 augustus 1935 met zijn rood-witte Caudron 630 Simoun uit de lucht was gevallen en was neergestort in de Libische woestijn. Ook de kleine prins kwam op nieuwjaarsdag 1936 vanaf een andere planeet uit de lucht vallen. Saint-Ex viel op 31 juli 1944 met de Lockheed P-38 Lightning die hij toen vloog, wederom uit de lucht. De crash in de baai van Marseille overleefde hij ditmaal niet. Zijn verhaal over zijn ontmoeting met de kleine prins lag intussen bij de boekwinkel. Dat het in het Frans en Engels verschenen boek in de decennia die volgden met bijna vijfhonderd vertalingen het op de Bijbel na meest vertaalde boek zou worden, had Antoine de Saint-Exupéry niet kunnen vermoeden. Ook over het succes van De Kleine Prins valt te zeggen dat het uit de lucht is komen vallen.

Crashes

Van Muiswinkel besteedt een heel hoofdstuk aan de vliegtuigcrashes van De Saint-Exupéry, dat er al met al vijf waren. Dat hij hierbij spreekt over ‘de negen levens van Saint-Ex laat zich verklaren door het feit dat de brokkenpiloot de verkenningsvluchten naar Arras in Noord-Frankrijk tijdens de Blitzkrieg in 1940 overleefde. ‘Van zijn eenheid, de Groupe 2/33, sneuvelde in luttele weken een derde deel van de manschappen’, meldt Van Muiswinkel.

Zelfs de allereerste vliegles van Saint-Ex liep op het nippertje goed af, terwijl hij risico’s nam die in dat stadium niet werden aanbevolen. ‘Maar hij hervond ter plekke de hemelse opwinding van de vrije vlucht’, bericht Van Muiswinkel.

© Saint-Exupéry/André Prévot, Public domain, via Wikimedia Commons

In wezen draait de kunst van het vliegen om redelijk exacte zaken. Voorbeeld? De man of vrouw achter de stuurknuppel vliegt recht voor de landingsbaan (goed) of niet (fout). Dat Saint-Ex het allemaal niet zo nauw nam met die exactheid blijkt wel uit het verhaal dat Van Muiswinkel over een aantal gebeurtenissen na die allereerste vliegles doet. ‘De ongelukken en ontsnappingen hebben Saint-Exupéry veel pijn en inspiratie opgeleverd’, concludeert hij tenslotte. ‘Hij zou later de bijna-verdrinking, de woestijnredding en de luchtgevechten met veel metafysische conclusies over sterven en sterfelijkheid op papier zetten. (…) Maar de stommiteiten in Saint-Raphaël en Guatemala liet hij wijselijk buiten de boeken.’ Erik van Muiswinkel doet ze dus wel uit de doeken.

Een bevrijdende mentale krachtproef

Als Van Muiswinkel eenmaal uiteenzet wat het geheim van het succes van De Kleine Prins is, slaat hij de psychologische symboliek niet over die ‘er als een doorzichtige sluier overheen ligt’. Hij vervolgt: ‘Dat de woestijn en de noodlanding van hoofdstuk II het beeld oproepen van iemand die aan de grond zit, geen uitweg meer weet, en overweldigd wordt door de wereld… Dat de woestijn de uitgedroogde, dorstende ziel van de verteller is, en het neergestorte onbeweeglijke vliegtuig zijn diepe spirituele crisis… dat is net zo duidelijk als dat de kleine prins niemand anders is dan de kleine Antoine zelf.’

Die psychologische symboliek manifesteert zich door het hele verhaal over de ontmoeting van de vlieger (de volwassene in Antoine) met de kleine prins (het kleine kind in Antoine), of het nu gaat over de liefde voor die ene roos (evenals de MD-11 bij vliegers en GWK’s symbool staand voor een veeleisende beminnelijke dame), de planeten met hun specifieke bewoners (vandaag de dag vergelijkbaar met de bubbels waarin geleefd wordt) of de vulkaankraters die dagelijks geveegd moeten worden (verzinnebeeldend dat je dagelijks aan je eigen ontwikkeling hebt te werken).

‘Exupéry bezemde de vulkaan waarop hij leefde grondig uit’, schrijft Van Muiswinkel. ‘’Het werd een bevrijdende, mentale krachtproef waarmee hij zichzelf een kind schonk en voor dat kind (dat hij ook zelf was) de vader kon worden die hij altijd gemist had (zijn vader overleed toen Saint-Ex vier jaar oud was; LK). Die springerige, ontroerende, educatieve en soms dramatische gesprekken tussen piloot en prins, dat waren precies de gesprekken die hij nooit met zijn vader had kunnen voeren… of met zijn kind.’

Verdwijning

Van Muiswinkel kaart tevens aan dat de brokkenpiloot voorvoelde dat hij die vijfde crash niet zou overleven, blijkens de slotscène in De Kleine Prins. ‘De Fransen (…) kregen koude rillingen bij de slotscène waarin de schrijver zijn eigen lot leek te voorspellen’, schrijft hij. Dat het boekje vol zit met symboliek leidt geen enkele twijfel, maar of Saint-Ex inderdaad zijn einde voelde aankomen? In het hoofdstuk Een Fransman in New York gaat Van Muiswinkel uitgebreid in op de dingen die voorafgingen aan die laatste fatale vlucht, waarbij hij onder meer opmerkt: ‘Maar je kan uit zijn brieven ook concluderen dat hij nog steeds concrete plannen maakte.’

In een Lockheed Lightning maakte Saint-Ex zijn laatste vlucht waarbij hij verongelukte
© Xavier Tassin, CC BY-SA 4.0, via Wikimedia Commons

Op Wikipedia valt te lezen dat Horst Rippert, de oudere broer van zanger Ivan Rebroff, claimde dat hij De Saint-Exupéry met zijn toestel had neergehaald en zijn daad achteraf betreurde omdat hij een bewonderaar van hem was. ‘De beweringen van Rippert worden niet gestaafd door archiefmateriaal en vormden wellicht onderdeel van een publiciteitscampagne voor een boek over de affaire’, vermeldt de online encyclopedie. De Engelse versie vermeldt zelfs nog twee namen, te weten Hermann Korth en Robert Heichele. Volgens Van Muiswinkel ‘hebben meerdere Duitse Luftwaffe-piloten in zak en as opgebiecht dat zij de schepper van De Kleine Prins natuurlijk nooit hadden willen doden… Ocherm, hadden ze het maar geweten, dan hadden ze hem desnoods geëscorteerd naar zijn thuisbasis. Maar van geen enkele van deze spijtoptanten is komen vast te staan dat hij de trekker overhaalde: de getuigenverklaringen en documenten geven domweg geen uitsluitsel.’ In het zo uitgebreide en gedegen onderzoek van Van Muiswinkel mis ik hier de op Wikipedia gemelde namen en van de mogelijk nog andere Duitse Luftwaffe-piloten. Zo ook de titels van de ‘meerdere boeken’ die zijn verschenen over Exupery’s verdwijning en de zoektocht naar het wrak op de zeebodem.

De in 1998 in de Baai van Marseille opgeviste zilveren polsband van Saint-Ex
© Fredriga, Public domain, via Wikimedia Commons

Al met al houdt men rekening ‘met een mechanische of menselijke fout – gezien Exupéry’s conditie en eerdere blunders vrij aannemelijk’, stelt Van Muiswinkel niet ten onrechte, gelet op alles wat hij boven water heeft weten te halen over de man die weliswaar ‘in de rampzalige Slag om Frankrijk, voorjaar 1940, zijn sporen had verdiend in een Bloch 174’, maar desondanks toch doorging voor iemand die ‘de ene fout na de andere’ maakte en ‘flinke schades aanrichtte’.  

Linguïstische APK-keuring

Erik van Muiswinkel besteedt ook uitgebreid aandacht aan de vele vertalingen van het ‘wereldboek’ De Kleine Prins. ‘Een klassiek werk verdient pakweg elke twintig, vijfentwintig jaar een linguïstische APK-keuring’, stelt hij. ‘Een vocabulaire check, een toontest, een update naar de geest van het huidige tijdsgewricht.’

Hij bracht er zelf twee jaar geleden ook een tot stand met de bedoeling het verhaal ‘toegankelijker’ te maken. ‘Dialogen veranderen omdat mensen door de tijden heen anders gaan praten’, zegt hij erover. Vandaar dat hij bijvoorbeeld de begroeting ‘Goedendag’ in eerdere vertalingen veranderde in ’Hallo’. Door de tekst heen zijn dergelijke veranderingen meermaals te constateren en soms zeker meer van deze tijd. Dat Van Muiswinkel op veel plaatsen de onvoltooide tijd omzette in de verleden tijd doet het verhaal echter geen goed.

Steigeren doe ik als hij in de ontmoeting van de kleine prins met de vos het woord ‘tam’ uitlegt als ‘een band gesmeed’. Een band smeden roept associaties op met aan banden leggen, met gebondenheid in plaats van met verbondenheid. En dat laatste is nu juist het woord dat de vos in de eerdere vertaling er nog voor gebruikte: ‘Tam betekent verbonden’.

Saint-Ex maakte zelf de illustraties voor zijn boek ‘De kleine prins’.
Hier ontmoet het prinsje de vos.

Van Muiswinkel legt de vos ook het woord ‘janken’ in de mond, wat totaal niet past bij de fijngevoeligheid die dit dier in de dialoog ten toon spreidt. Ook met de woorden ‘Tot ziens’ en ‘Hier is mijn geheim. Heel simpel: je kan alleen goed zien met je hart. Waar het echt om gaat, kan je niet zien met je ogen’ in plaats van het eerdere ‘Vaarwel’ en ‘Dit is mijn geheim, het is heel eenvoudig: alleen met je hart kun je goed zien. Het wezenlijke is voor de ogen onzichtbaar’, doet Van Muiswinkel geen recht aan die ontmoeting. ‘Tot ziens’ houdt een weerzien in, terwijl ‘Vaarwel’ uitgaat van een afscheid waarbij de ander het beste wordt toegewenst. En waarom het écht gaat? Dat is nou juist het wezenlijke in ieder mens, in ieder dier. Het wezenlijke dat de verbondenheid met die ander zo alles overstijgend maakt.

Schrijvende piloten

Terwijl ik niet blij word van de nieuwe Nederlandse vertaling van De Kleine Prins vind ik Uit de lucht gevallen in de eerste plaats een absolute must have voor de liefhebbers van het laatste boek dat Antoine de Saint-Exupéry schreef. Tevens is het een aanrader voor luchtvaartfans die niet alleen graag naar vliegtuigen kijken maar ook geïnteresseerd zijn in de levensverhalen van de mensen die ze besturen.

Menno ter Braak verwonderde zich in Vaderlandartikelen 1935 in de rubriek Schietschijf al over het fenomeen van schrijvende piloten. ‘Toch schijnt er wel iets bijzonders aan de hand te zijn met die piloten’, merkte hij op, ‘althans in een mij toegezonden prospectus van het nieuwe piloteerboek van den piloot Arnold Hagenbach (een Zwitsersch piloot), getiteld Piloot Tex, lees ik, dat men uit dit werk leeren kan, “dat de piloten een veel fijner begrip van kameraadschap hebben dan gewone stervelingen”.’

Erik van Muiswinkel signeert zijn boek © Lieneke Koornstra

Bij wie uit de luchtvaartwereld gaat er nog een lampje branden bij de naam van Arnold Hagenbach? Of, recenter, bij William Earl Johns, de Engelse vlieger die als Captain W.E. Johns die de uit 101 delen bestaande Biggles-boekenserie schreef? Of, nog recenter, bij Richard David Bach, de Amerikaanse vlieger die de auteur is van de bestsellers Jonathan Livingston Zeemeeuw en Illusies: de avonturen van een onwillige Messias met als gevolg dat de vraag ontstond of vliegeniers toch een bredere kijk op aardse zaken zouden ontwikkelen?

De vraag is dan ook of de ster van Antoine de Saint-Exupéry dankzij de inzet van Erik van Muiswinkel wereldwijd weer opnieuw zal gaan schitteren. Een welverdiende vertaling van Uit de lucht gevallen zal daaraan zeker kunnen bijdragen!

Uit de lucht gevallen

  • Erik van Muiswinkel
  • Hardcover | 176 pagina’s | Veel originele illustraties en foto’s
  • ISBN 9789061007562 | Uitgeverij Ad. Donker |2022 | € 39,95
Deel dit artikel: