Bij Sinterklaas denk ik niet in eerste instantie aan een paard maar aan een olifant. Een chocolade olifant om precies te zijn. Dat zit zo.
Mijn moeder groeide op in een groot gezin. De goede Sint had Johan, de jongste van het stel, verblijd met een chocolade olifant. Het slurfdier prijkte op het orgel. Wat was het mooi en wat rook het lekker!
Op een dag was er een hap uit het beest. Johan in tranen. Zijn vader riep alle andere kinderen op het matje.
‘Heb jij het gedaan?’, vroeg hij hun om de beurt.
‘Nee, echt niet’, kreeg hij steeds te horen.
‘Een van jullie móet het gedaan hebben’, was hij overtuigd. Hij stuurde de hele kinderschare naar boven om uit te zoeken wie in de olifant had gehapt. Alleen Johan mocht beneden blijven.
Ieder hield vast aan de eigen onschuld. Maar voor het avondeten moest de dader bekend zijn.
‘Als niemand het gedaan heeft, zullen we dan maar loten wie het gedaan heeft?’, bedacht Nico.
Het voorstel werd unaniem aangenomen. Pech voor Arend, het lot viel op hem. Hij naar beneden.
‘Waarom zei je dat niet eerder?’, vroeg zijn vader.
Arend: ‘Omdat ik toen nog niet wist dat ik het gedaan had.’
De werkelijke schuldige bleef onbekend totdat er een Duitse zakenrelatie van vader bij het gezin op bezoek was. Het verhaal werd als heel amusant verteld, dat kon vader heel goed. Vader liet de oplossing weg, niet omdat hij dat niet wilde zeggen, maar omdat hij het niet wist. ‘Wel’, zei die Duitser, ‘der Kleine hat das gemacht, selbstverständlich.’
En zo was het. De Benjamin van het gezin had zijn zin in chocola niet kunnen weerstaan en de leeftijd nog niet bereikt om de gevolgen daarvan werkelijk te overzien.
Vader had beter moeten weten. Net zoals die juffrouw op de kleuterschool die mij urenlang opsloot in een donker zaaltje.
Waarom?
Samen met een klasgenootje zat ik op de wip. We hadden er lekker de gang in toen dat meisje tot mijn schrik en verbijstering ineens in de lucht schoot. Met een enorme klap belandde ze op de grond. Huilen natuurlijk. Ik hurkte bij haar neer met de bedoeling haar te troosten, maar daar wilde ze niets van weten, het was mijn schuld. Toen huilde ik ook. De juf kwam erbij. Ze nam ons mee naar binnen en niet veel later bevond ik me in het donker.
Een nare geschiedenis waar ik nooit meer aan terugdacht. Of nee, die ik had verdrongen.
In de nacht van 22 september 2009 zat ik ineens rechtop in mijn bed. Ik sidderde over mijn hele lijf. Verbijsterd keek ik om me heen. In het flauwe maanlicht dat naar binnen viel zag ik de vertrouwde contouren van mijn slaapkamer in plaats van een onbekende ruimte met speelattributen. Langzaam drong de werkelijkheid tot mij door.
Die avond had ik op tv de arrestatie gezien van Julio Poch, de Transavia-vlieger die op verdenking van medeplichtigheid aan dodenvluchten tijdens de Argentijnse junta, op Valencia werd gearresteerd, vlak voordat hij zijn laatste vlucht voor zijn pensioen zou uitvoeren. In de nachtmerrie waaruit ik was ontwaakt, hadden beelden van deze man in zijn cel, zich vermengd met beelden uit mijn eigen weggestopte verleden.
Die juf had moeten bedenken dat het gelanceerde meisje in haar enthousiasme de beugel van de wip had losgelaten. Het was een ongeluk dat we geen van beiden hadden gewild.
Julio Poch brengt binnenkort zijn vijfde Kerst achter slot en grendel door. Of de man schuldig is aan hetgeen waarvan hij wordt verdacht? Zelf beschouwt hij zich als zondebok. In de lange tijd dat hij vastzit is er nog altijd geen enkel overtuigend bewijs in zijn zaak op tafel gekomen. Het werkelijke bewijs zou toch in Argentinië te vinden moeten zijn, maar tot op heden zijn er enkel de verklaringen van enkele Nederlandse oud-collega’s. En die berusten volgens hun eigen uitspraken bij de Nederlandse rechter-commissaris in januari 2011, op veronderstellingen.
Onlangs werd nog geroepen dat Poch gerommeld had met zijn logboeken. Maar logboeken zijn gewoon werkboeken met last-minute-wijzigingen.
Peter Scheffer, correspondent Zuid-Amerika voor RTL-Nieuws en Trouw, had beter moeten weten. Bij zijn kulverhaal toont hij ter illustratie een foto van een pagina uit één van de logboeken van Poch. Daarop prijkt het jaartal 1973. Pardon? De dodenvluchten vonden plaats in 1976 en daarop volgende jaren. Volgens Scheffer komt de aantijging over het logboekgerommel van Guilleromo Friele, hoofdaanklager in het proces tegen Poch. Ik beschik over een schriftelijke verklaring van Gerardo Ibañez, de Argentijnse advocaat van Poch, waarin Friele ontkent te hebben gezegd dat er door Poch gerommeld is met logboeken.
Argentinië wil afrekenen met haar donkere juntaverleden. Waarheid en gerechtigheid kunnen helpen bij de genezing van de afschuwelijke wond. Is Argentinië daar in alle ernst op uit als hun federale rechtbank eerst beslist dat de dagvaarding tegen Poch nietig is wegens onvoldoende bewijs en dezelfde rechters enkele maanden later exact dezelfde dagvaarding wél ontvankelijk verklaren?
Het is maar één van de voorbeelden uit een twijfelachtig dossier.
Bij de gevangenneming van de Transavia-captain in Valencia, werd de man al meteen afgeschilderd als doodspiloot. Maar ook hij is onschuldig zolang het tegendeel niet wettig en overtuigend is bewezen. En dat is in ruim vier jaar tijd nog altijd niet gebeurd.
Moet Barbertje hangen?
De Dwaze Moeders kunnen het proces dan wel als een genoegdoening zien, maar het mag toch niet zo zijn dat iemand tot levenslang wordt veroordeeld voor misdaden tegen de menselijkheid die nooit door hem zijn begaan? Als dat geen nieuw dieptepunt in de Argentijnse geschiedenis is!
Waar is ook alweer sprake van als er geen oog is voor aanwijzingen en argumenten die niet in lijn zijn met de eigen overtuiging?
Oogkleppen.
Tunnelvisie.
Allemaal hebben we er wel eens last van. Dat toegeven, zeker op het moment van o zo zeker weten, het is niet niets. Maar het kan erger, veel erger, voorkomen.